Anders denken én doen cruciaal voor een CO2 vrije toekomst

Tijdens het Kennisevent “CO2-neutraal ontwikkelen & bouwen”, georganiseerd door Blauwhoed en REBF, kwamen diverse partijen bijeen om te praten over de uitdagingen en innovaties binnen de bouwindustrie met het oog op een CO2 vrije toekomst.
Econoom, schrijver en spreker Paul Schenderling startte de middag met een pleidooi voor een nieuw economisch paradigma waarbij de focus verschuift van kwantitatieve groei naar kwalitatieve groei: we moeten van de “groei-fase” naar een “bloei-fase”. Hij benadrukte dat de grenzen van ecologische processen wereldwijd al overschreden zijn, en dat winst door technologische innovatie vaak ongedaan wordt gemaakt door economische groei. Zijn conclusie was dat technologische innovaties weliswaar belangrijk zijn, maar er een paradigmaverandering moet komen, gericht op welzijn en sociale innovaties, om echt impact te maken.
Noor Huitema van Copper8 sloot hier naadloos op aan. Copper8 stelt behoefte centraal en niet oneindige groei. Opdrachten kiest het bedrijf op basis van impact, niet op verdiensten, met een team van maximaal 15 mensen. Iedereen bij Copper8 besteed dan ook een dag per week aan persoonlijke groei. Een bewuste keuze.
Noor ondersteunt de visie van Blauwhoed met haar focus op welzijn. In de visie van Blauwhoed is “Welzijn = geluk x gezondheid”, waarbij sociale omgeving een belangrijke factor is voor geluk en het klimaat voor gezondheid”, stelt ze, “en dat is dus ook het uitgangspunt bij de gezamenlijk ontwikkelde CO2 strategie”.
Innovatie Pitches
ROEF, Fortona, Aberson, Strotec en FC-Insulation waren de innovatieve bedrijven die tijdens de Innovatie Pitches concrete oplossingen presenteerden om CO2 te reduceren. Van isolatiemateriaal uit reststromen, naar circulaire mortel en bakstenen tot duurzame energieoplossingen met zoutbatterijen, duurzame gevelpanelen en slimme groene daken.

Sociale Innovaties en Kwalitatieve Groei
Behalve technologische innovaties werd het belang van sociale innovaties meerdere malen benadrukt. Paul Schenderling stelde dat we meer moeten nadenken over kwalitatieve groei, waarbij de focus ligt op de kwaliteit van producten, arbeid, en de leefomgeving. Hij maakte de vergelijking met de natuur, waar groei in de breedste zin van het woord altijd plaatsvindt, maar niet noodzakelijkerwijs kwantitatief. Deze benadering zou de bouwsector kunnen helpen om duurzamer te worden zonder afhankelijk te zijn van onrealistische kwantitatieve groei.
Een ander belangrijk punt dat werd besproken, was de sociale cohesie en de rol van de bouwsector hierin. Veel West-Europese samenlevingen, inclusief Nederland, zien hun sociale cohesie afnemen door toenemende onzekerheid op de arbeidsmarkt en de ongelijkheid binnen de inkomensverdeling. De bouwsector kan bijdragen aan het versterken van sociale cohesie door te focussen op kwalitatieve oplossingen die zowel sociaal als ecologisch duurzaam zijn.
Institutionele beleggers spelen een belangrijke rol in de transitie naar duurzame bouw. In het panel spraken Phillip Smits (Blauwhoed), Bianca Seekles (TBI), Jan Bruil (Bouwinvest), Paul de Ruiter (Paul de Ruiter Architects) en Niels Doodeman (Heddes) over de noodzaak om de lange termijn waarde van ESG-maatregelen te kwantificeren, zodat duurzame investeringen ook financieel aantrekkelijk worden. Het gebrek aan waarderingsmodellen voor duurzame bouwmaterialen en processen werd echter genoemd als een obstakel dat aangepakt moet worden.
Daarnaast werd het belang van het “dynamo-effect” benoemd: De overheid kan een dynamo zetten op de oude economie om de nieuwe economie aan de gang te krijgen. Dat is in het verleden met groot succes gebeurd bijvoorbeeld. Denk aan de kleine heffing op grijze stroom, die een grote subsidie voor groene stroom mogelijk maakte.