Community building: geen doel of middel, maar werkwoord
Mensen willen samen wonen, samen zijn en samen dingen doen. Die context vereist ruimte, tijd en blijvende (financiële) aandacht. Aanbestedings- en andere regels, evenals hardnekkige belangenverschillen vormen nog wel eens barrières voor toekomstbestendige, ‘vitale zorgzame gemeenschappen’, op welke schaal dan ook. Deze kernpunten rond community building kwamen naar voren in een rondetafelgesprek op 21 april 2023 met vertegenwoordigers van bewoners, markt en overheid. De organisatoren, Blauwhoed en ZorgSaamWonen buigen zich over een verdiepende stap.
Het gesprek vond plaats bij Blauwhoed met vergezichten over Rotterdam en omstreken. Gespreksleider was Rob Hoogma, gepokt, gemazeld en blijvend geïnteresseerd in verbeteringen in de wereld van wonen, zorg, techniek en infrastructuur. Zo schrijft hij met Yvonne Witter van ZorgSaamWonen – ‘ons zondagmiddagprojectje’ - een boek over ‘wat maakt een buurt of wijk nu leuk?’ en ‘hoe kan zorg geïntegreerd worden in de samenleving?’ Ook werkte hij aan herontwikkeling van Mies Boumans’ ‘Het Dorp’ in Arnhem toen hij bestuursvoorzitter was bij Siza. Dit ‘Nieuwe Dorp’ wordt een buurt voor alle mensen, ongeacht een beperking.
Woord
Een verkenningsrondje aan tafel aan de hand van een 'Blauwe hoed' met vragen levert al gelijk eerste inzichten op. Community building is een beladen en trendy woord, zo ervaart iedereen het. Op de vraag wat community building succesvol maakt, zegt omgevingspsycholoog Joren van Dijk: “In het woord succesvol zit al vooringenomen sturing. Moet community building succesvol zijn, waarbij succesvol als de ideale samenleving wordt geformuleerd? Je moet er - in je rol als procesbegeleider - juist zijn als het wat minder goed gaat. Mijn ervaring is dat ‘luisteren’ een belangrijke vaardigheid is; belangrijker dan ‘zenden’.” Ook Tineke van Groenewegen, marketing manager bij Blauwhoed erkent er keihard tegenaan te lopen dat een project bij voorbaat succesvol moet zijn. “Community building is te vergelijken met een sport- of muziekvereniging. Het gaat de ene keer beter dan de andere keer. Wat telt is dat het gaat om mensen die iets met elkaar willen doen.”
Bron
Sabine Megens van On(t)roerend Goed benadrukt dat community building tijd, aandacht, energie en openheid vergt. Haar bedrijf zet zich in om plekken te maken waar mensen elkaar kennen en iets voor elkaar willen betekenen. “Soms lukt dat vanzelf, soms hebben bewoners daarbij professionele back-up nodig.” Evert van Schoonhoven, landelijk coördinator Ondersteuningsteam van Nederland Zorgt voor Elkaar gooit een eerste steen in de vijver, door te zeggen dat je professionals in de driehoek overheid, markt en bewoners op een armlengte afstand van bewoners moet houden. “De gemeenschap is de bron van alle initiatieven”, stelt hij. “Overheid en markt moeten zich daartoe, anders verhouden tot een gemeenschap.” Erwin Drenth, vertegenwoordigt Aedifica, belegger en verhuurder van zorg- en seniorenhuisvesting, gooit er een tweede steen bij door te stellen dat je ‘(dure) zorg’ op afstand van ‘welzijn’ moet houden. Wel benadrukt hij dat we naar een samenleving moeten - gezien de teruglopende arbeidscapaciteit en vergrijzing - waar we elkaar helpen en waarbij een goede woonwaarde-investering kan helpen om zorg zo lang mogelijk uit te stellen.
Contexten
Birgit Oelkers is al 25 jaar werkzaam als community builder en kijkt op basis van deze ervaring naar vraagstukken. Community building is voor haar geen doel, ook geen middel, maar een uitgangspunt dat mensen niet zonder elkaar kunnen. “Dat is de basis. Creëer dus contexten waar mensen elkaar kunnen ontmoeten.” Ze deelt haar kennis onder meer door te citeren uit interessante literatuur (zie leestips onderaan deze tekst.red). Carolien Vermaas van AAG, zorgt voor goede bedrijfsvoering bij zorgorganisaties en richt zich onder andere op gebouwen en buurten waar het goed wonen is, ‘de mens’ is daarbij zowel het start-, eind-, als uitgangspunt. “Community building is voor mij een werkwoord”, zegt ze. “Ik zal er altijd veel tijd in stoppen omdat wonen verder gaat dan de stenen. Ik kijk altijd naar wie zitten er aan tafel - met aandacht voor de lege stoel - en welk gat kunnen we samen oplossen. Niemand kan dit alleen.” Katja de Winter van Ponec de Winter, geeft aan dat ‘het dagelijks leven, de mens in zijn leefomgeving’, voor haar centraal staat als ontwerper van de ruimtelijke omgeving in de stedenbouw en architectuur. Ze haalt Christopher Alexander aan, die de kwaliteit van de leefomgeving omschrijft en inzoomt op de patronen van gebeurtenissen, die een relatie met de plek en met elkaar aangaan. “Onze leefomgeving bestaat uit een netwerk van deze patronen, die we als ruimtelijke ontwerpers faciliteren.” Ze noemt de transformatie van een leegstaande kerk tot een woonhof, met zestien sociale huurwoningen. “Een hechte gemeenschap van bewoners met diverse achtergrond, waarbij de deuren ook open zijn blijven staan voor de wijk. Deze kleinschalige ontwikkeling met een zelfredzame initiatiefnemer is heel goed gelukt, omdat het een niche is. Maar vaak is het niet eenvoudig door de opeenstapeling aan regelgeving.” Nicolien de Heer van de provincie Zuid-Holland nuanceert deze hartenkreet. “Er zit meer ruimte in regels dan je soms denkt.” Ze illustreert dit met een voorbeeld in Reeuwijk waar bewoners een oud klooster kochten en er in goede samenwerking met de gemeente en via crowdfunding huisvesting voor senioren realiseren. Ook de provincie had de mogelijkheid om eraan bij te dragen via een subsidie voor gemeenschappelijke ruimtes. ”Wij geloven dat community building alleen slaagt als je gemeenschappelijke ruimtes kunt creëren.” Merel Putman, conceptontwikkelaar bij Blauwhoed moet het tot nu toe hebben van goede voorwaarden scheppen vooraf, zodat er na oplevering ook echt iets gebeurt op het gebied van community building. Zij voorziet overigens dat projectontwikkelaars in de toekomst langere relaties zullen moeten onderhouden met de projecten.
Kapstokken
Op tafel kwamen in willekeurige volgorde meerdere ‘kapstokken’ en ‘ingrediënten’ voor community building, zoals: een gemeenschap erkent sociale relaties en houd je weg van anonimiteit. “Hechte relaties, ‘iemand kent mijn naam’ en ‘ik hoor ergens bij’, staan in de top drie van levensgeluk van mensen”, leert Birgit. “Wat mensen fijn vinden en hoe ‘close’ ze met elkaar willen zijn, verschilt per persoon. Zorg ervoor dat iedereen een kans krijgt binnen een community. De vraag is of een gemeenschap of community zonder ondersteuning continuïteit heeft. In de praktijk zie je dat het nogal eens voorkomt dat een klein groepje gaat domineren en dat het vast gaat lopen.” Evert ziet dan een oplossing in ‘grenswerkers’ zoals hij ze noemt. “Een gebiedscoördinator vanuit de gemeente, een woonconsulent vanuit de woningbouwcorporatie en een buurtcoördinator vanuit de gemeenschap moeten elkaars telefoonnummer hebben, voor als er een signaal vanuit de gemeenschap komt.”
Schaal
Het gesprek focust zich vervolgens op de schaalgrootte van community building. Een hot-item, want wat doe je aan community building als je 400 tot 500 of meer nieuwe woningen gaat bouwen en je de toekomstige bewoners nog niet kent? “Bij grootschalige ontwikkelingen is extra aandacht nodig voor de menselijke maat”, bevestigt Katja, “En voor de herkenbaarheid van de omgeving waar je je thuis voelt. Daarom is het essentieel bewust te investeren in collectieve ruimtes per cluster, waar je elkaar tegenkomt. Maar dit is lastig in combinatie met de budgetten, zeker in de sociale huur sector.” “Mensen moeten zich onderdeel voelen van een wijk, buurt of gemeenschap, hoe groot de schaal ook is, benadrukt Yvonne van Mierlo. Erwin oppert de mogelijkheid van verticale hofjes. Sabine haalt een voorbeeld aan van een sociale structuur met ‘chiefs’ en ‘elders’ (inspiratie tribes of clans) in een wooncomplex met jongeren en studenten in Groningen om de sociale cohesie te vergroten en het eigenaarschap om het complex leefbaar te houden met elkaar. “Dat werkte goed, maar zakte ook weer in toen de begeleiding van de chiefs stopte.” Inmiddels is dit weer opgepakt. Evert deelt zijn werkervaring: “Leg de maatschappelijke opgave in het midden, laat iedereen er wat van vinden en inventariseer dan wie wat kan doen.”
Regelgeving
Kort wordt nog ingegaan op de regelgeving en bestaande structuren. Hoewel er wordt beaamd dat regelgeving veel mogelijkheden biedt, zijn er ook belemmeringen. Zowel tussen de sectoren, als binnen een organisatie kunnen de spanningen hoog oplopen tussen het algemeen burgerbelang, versus bijvoorbeeld de continuïteitsvragen van een instelling. “Maar de intrinsieke uitnodiging om mee te denken en te doen, is heel sterk”, weerlegt Carolien.
Preventie
Community building kan betekenen dat je extra investeert aan de voorkant. Dat geldt ook voor zorgpreventie. Erwin erkent dat ‘iedereen’ baat heeft bij zorgpreventie in seniorenhuisvesting, behalve de vastgoedontwikkelaars. Hoe verhouden deze maatschappelijke opgaven zich met het competitieve karakter van aanbestedingen? Nicolien: “Het helpt mij als je het zichtbaar kunt maken. Dus, als je dit doet, krijg je dit en als je dat doet, krijg je dat. Dat zijn soms eyeopeners.” Bovendien, zegt ze: “als financieel rendement in deze sector het hoogste doel is, haak ik al af.”
De tafelsprekers stellen dat bewoners soms een andere perceptie hebben van preventie en investeringen. “Het zijn wel de bewoners, individuen, verenigingen en instituten die met elkaar een community vormen; tijdelijk of structureel”, zegt Carolien. "Wij als professionals hebben de neiging om uit te stralen dat wij weten wat goed voor u is. En dat kan niet de bedoeling zijn.” Evert sluit af met de stelling dat de meeste professionals nog niet gewend zijn aan een vorm van eigenaarschap van bewoners. “Maar aan het eind van het project is het de gemeenschap die je helpt en die ook blijft.” De klok luidde te vroeg het einde van een constructieve bijeenkomst in. Yvonne van Mierlo belooft met Yvonne Witter verder te kijken naar een concrete vervolgstap.
Door: Nettie Bakker, net met pensioen/ZZP en met passie voor wonen, mobiliteit, welzijn, zorg.